18/03/25
Het kindje gaat naar huis.
Het kindje gaat een ijsje eten.
Dan gaat het kindje spelen in het parkje.
Het kindje gaat terug naar huis.
Het kindje vraagt aan mama: “mag ik nog een ijsje!”
Mama zegt: “neen!”
Dan gaat het kindje slapen.
Dan gaat het kindje naar school.
Dan gaat mama en papa slapen.
Dan komt het kindje terug van school.
Dan gaat het kindje rustig een ijsje nemen en het ijsje opeten.
Tuna
18/03/25
Het kindje ging naar huis.
Ze ging spelen met haar mama.
Ze spelen met auto’s.
Als ze moe waren gingen ze in hun bedje.
Dan gaan ze opstaan.
Dan gaan ze een ijsje eten.
Dan begint het vuurwerk.
Dan gaan ze eten.
Dan gaan ze nog een beetje slapen.
Daarna gingen ze spelen.
Suzan
18/03/25
Er komt een krokodil.
Het kindje is bang.
Er was een eendje in het water.
Mijn mama zegt: “slaaptijd!”
Dan kwam er een banaantje, het is een speelgoedje.
Dan kwam een varkentje.
Sue
18/03/25
Het kindje ging naar het bos.
Ze komt een kindje tegen.
Daarna was het vuurwerk tot ze ging slapen.
Als het klaar was, was er geen vuurwerk meer.
Dan ging het kindje naar de speeltuin.
Daarna ging het kindje weer naar het bos.
Dan ging het kindje een ijsje eten.
Daarna ging hij naar zijn huisje.
Hij vroeg aan zijn mama: “mag ik een ijsje eten?” mama zei: “neen!”
Dan ging het kindje weer naar de speeltuin.
Otto B.
17/03/25
Er was een kindje op stap.
Ze wist nog niet waar ze naartoe ging.
Mama zei: “kan je een blinddoek aandoen omdat het lekker eten is.”
Dan deed ze haar blinddoek af en zei: “wauw, wat is het prachtig!”
Ze zag allemaal stickers met diamanten.
Dan was het eten daar.
Ze zei: “wauw mama, dat is het eten dat
ik wou eten!”
Mila
17/03/25
Het kindje ging op vakantie naar Frankrijk.
Ze gingen naar de taxi.
De taxi vertrok direct naar Frankrijk met het kindje er in.
Dan waren ze in Frankrijk.
Het kindje ging haar valies pakken en ging naar het huisje.
Ze zei: “wauw, zo mooi dat het hier is!”
Het kindje ging alles uit haar valies doen.
Dan ging ze naar de winkel om eten te kopen.
Ze zag daar heel veel frans eten.
Maurice
17/03/25
Lucie
14/03/25
De piraat was op zoek
naar een schat.
Het was zonnig weer.
Er kwamen andere piraten met een kleiner schip.
Ze begonnen te vechten.
Eén piraat was gewonnen, de andere niet.
Er was mist. Hij kon niet zo goed zien door de mist.
Dan was hij bij het eiland waar hij moest zijn.
Hij ging achter het stuur en ging met zijn schip naar het eiland.
Hij moest met zijn schup schupen en schuppen in het zand.
Dan vond hij de schat.
Hij deed de schatkist open met de sleutel.
Er zaten diamanten in en armbanden en geld.
Hij ging terug naar huis.
Titus
14/03/25
Er was een mannetje.
Hij ging naar binnen.
Hij verkleedt zich in een spook.
Dan ging hij televisie kijken.
Aimé
14/03/25
We gingen frietjes eten.
We gingen met de auto.
Na de frietjes ging ik voetballen met papa.
Papa was gewonnen met 3-0
Julien
13/03/25
Er was eens een kindje in haar huisje.
Dan komen er hartjes.
De hartjes gingen het kindje meebrengen naar huis.
Onderweg naar huis kwam er een val.
Het kindje zat vast.
Toen gingen de hartjes haar eruit halen.
dan gingen ze samen met de hartjes naar een planeet.
Naar onze planeet.
Toen ging het kindje met de hartjes naar haar huis.
Toen gingen de hartjes naar hun eigen huisje.
Manou
13/03/25
Het mannetje was naar het bos om te voetballen.
Dan ging hij naar de buitenspeeltuin.
Ze zijn met 2 broers.
Ze gaan naar het skate-park.
Het was warm, het was zomer.
Ze spelen met waterpistolen.
Ze schieten op elkaar met water.
Ze vinden het leuk.
Igor
13/03/25
Het kindje ging naar het bos.
Dan ging ze naar de winkel.
Dan ging ze slapen bij mama in bed.
Dan gaat mama slapen in het kindje haar bed.
Dan eten ze.
Dan zei mama: “papa gaat eventjes naar zijn werk.”
Dan zei mama als papa bijna thuis is “het is nu avondtijd.”
Dan zegt papa: “mama gaat in het kindje haar bed slapen.”
Greta
Het kindje gaat wandelen.
Ze gaat wandelen in het bos.
Ze komt een ander kindje tegen.
Het kindje heet Ida.
Het andere kindje is Mila.
Mila volgt Ida naar de ijsjeskar want ze hebben de ijsjeskar gezien.
Ze wouden een ijsje eten.
Pia
12/03/25
Het kindje ging naar het bos.
De zon schijnt.
Ze komt andere kindjes tegen.
Dan gaat ze naar huis met die andere
kindjes.
Daar gingen ze spelen met de zeemeermin.
Dan moesten ze eten.
Dan gaan ze spelen met de popjes.
Ida